Bouwvrijstelling gesneuveld
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
Voor een zorgvuldige invoering van de Omgevingswet zou meer tijd nodig zijn om te oefenen, te testen en te zorgen voor extra ondersteuning bij bevoegde gezagen. Daarom kiest minister De Jonge voor een beperkt uitstel van de ingangsdatum. Dat wordt 1 juli 2023 in plaats van 1 januari 2023.
Een dragend beginsel van de Nederlandse rechtstaat is dat de overheid geen eigen belangen heeft. De functie van overheidslichamen is primair faciliterend ten opzichte van de burgers en bedrijven. Van essentieel belang is daarbij dat de overheid naar de individuele burger en bedrijf luistert, kijkt naar wat zij nodig heeft en zich daarbij dienend en responsief opstelt. Veel gemeenten willen graag een responsieve en eerlijke overheid zijn. In de praktijk gaat dit niet altijd goed. Dat kan leiden tot strijd met het beginsel van fair play. De bestuursrechter lijkt daar in toenemende mate ook strenger op toe te zien.
Afgelopen dinsdag stemde De Eerste Kamer voor de motie Rietkerk. Dat heeft tot gevolg dat er voor dit moment vanuit moet worden gegaan dat de Omgevingswet over circa zes maanden in zal gaan.
Op dinsdag 7 juni jl. vond er een commissievergadering plaats in de Eerste Kamer waarin werd besloten het voorbehoud bij de plenaire behandeling van het ontwerp-KB over de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet te laten vallen.
De eerste Kamer is voornemens het ontwerp van het Koninklijk Besluit over de inwerkingtreding van de Omgevingswet in juni te behandelen. De Minister is verzocht om een nadere specificatie en motivering wat de laatst mogelijke datum is dat met het ontwerp-KB moet zijn ingestemd om de wet per 1 januari 2023 te kunnen laten ingaan.
Minister De Jonge laat weten dat de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wordt bepaald op 1 januari 2023. Dat is geen verrassing, want 1 juli 2022 leek op voorhand al geen haalbare kaart vanwege de DSO-perikelen.
Een tendens van de afgelopen jaren is dat steeds meer gemeenten beleid hebben vastgesteld voor de beoordeling van initiatieven om zonneparken te realiseren. Dat beleid kan grote consequenties hebben voor op dat moment al lopende aanvragen. Ook heeft dit beleid in de praktijk vaak tot gevolg dat meerdere initiatieven met elkaar moeten concurreren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 februari 2022 twee uitspraken gedaan over het fair play beginsel en de procedure voor vergunningverlening van zonneparken in de gemeente Drimmelen. De Afdeling is van oordeel dat niet alle aanvragen objectief en op een gelijke wijze zijn beoordeeld.
De kersverse Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge heeft laten weten dat de invoeringsdatum van de Omgevingswet op 1 juli 2022 niet verantwoord is. Opnieuw wordt de inwerkingtreding van de wet uitgesteld; vooralsnog tot 1 oktober 2022 of 1 januari 2023.
In de periode 2015 tot en met 2019 was op grond van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen vergunning nodig voor activiteiten met een geringe stikstofuitstoot. In plaats daarvan konden bedrijven volstaan met een PAS-melding volstaan. De Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB) heeft bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een verzoek ingediend om alle PAS-meldingen openbaar te maken. De minister heeft vervolgens circa 3.500 meldingen openbaar gemaakt met de coördinatiepunten van de emissiebronnen. De locatiegegevens zijn niet verstrekt. Dit moet nu alsnog gebeuren.
Met de kerstdagen en de jaarwisseling voor de deur laat Minister Ollongren aan de Eerste en de Twee Kamer weten dat er nog veel moet gebeuren, maar dat zij en de bestuurlijke partners de uitgestippelde route naar een inwerkingtreding per 1 juli 2022 zowel haalbaar als wenselijk achten.
Afgelopen vrijdag oordeelde de Hoge Raad dat overheidslichamen op grond van het gelijkheidsbeginsel gehouden zijn om bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden als er meerdere (potentiële) gegadigden zijn. Het arrest is zonder meer verstrekkend, maar roept vooral ook veel vragen op.